rust
Nederlands
Woordafbreking
- rust
Zelfstandig naamwoord
[A] rust v/m
- een tijdloze toestand van kalmte en beheersing die niet wordt verstoord door onverwachte bewegingen of geluiden, en die geen bedreigingen kent
- We hadden het hele eiland voor ons alleen, wat een paradijselijke rust.
- een tijdelijke toestand van ontspanning en herstel na arbeid, moeite of inspanning
- Na zo'n avontuur komt men maar langzaam tot rust.
- een periode van weinig of geen activiteit, van ontspanning, bezinning en herstel
- Een mens heeft minstens acht uur rust per dag nodig.
- (sport) een onderbreking van een wedstrijd voor ontspanning en herstel
- Na de rust werden geen doelpunten gemaakt.
- (muziek) een moment of periode in een muziekstuk waarin één of meer instrumenten geluidloos zijn
- In deze passage hebben de blazers het moeilijk, er komt geen tel rust in voor.
Synoniemen
- [1] gemak, kalmte, sereniteit, stilte, vredigheid
- [2] bijkomen, herstel, ontspanning
- [3] herstelperiode
- [4] pauze, rustpauze
Antoniemen
- [1] activiteit, beweging, drukte, kabaal, ongedurigheid, storm, stress, woede, onrust
- [2] continudienst, doorwerken, nachtwerk, overwerken
- [3] werktijd
- [5] geluid, toon
Verwante begrippen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
Typische woordcombinaties
- [1]: met rust laten
laten betijen, z'n gang laten gaan
- [2]: tot rust komen
bedaren
- [2]: eeuwige rust
dood
- [3]: in rust
passief zijn, stand-by zijn
- [3]: in ruste
niet meer werkzaam zijn
Uitdrukkingen en gezegden
- [2]: rust noch duur hebben
- [2]: rust roest
Vertalingen
1. tijdloze toestand van kalmte
2. een tijdelijke toestand van ontspanning na arbeid, moeite of inspanning
4. pauze in een wedstrijd
5. moment van stilte in muziek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rust | rusten |
verkleinwoord | rustje | rustjes |
Zelfstandig naamwoord
[B] rust v/m
- (techniek) een steunpunt voor hand of voet
- De motorrijder staat tijdens de veldrit op de voetrusten.
- (scheepvaart) een stevige klamp of brede rand die buitenboord op dekhoogte van een zeilschip is aangebracht, om er het want aan te bevestigen
- De bevestigingspunten (puttings) voor de wanten zijn op de rust aangebracht.
Afgeleide begrippen
- [1] handrust, voetrust, zwaardrust
Verwante begrippen
- [1] handgreep, handsteun, leuning, leunspaan, step, voetsteun
- [2] boord, doodshoofd, jufferblok, putting, puttingijzer, talreep, want, wantspanner
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord rust staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rust' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.