putting

Putting

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • put·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord putting puttings
verkleinwoord puttinkje puttinkjes

Zelfstandig naamwoord

putting v

  1. (scheepvaart) een stevig aan dek of boord verankerd oog waaraan het want of een stag want wordt bevestigd
    • Met een wantspanner tussen stag en putting kan men de spanning instellen. 
Synoniemen
Hyperoniemen
  • scheepsbeslag, dekbeslag
Hyponiemen
  • marsputting, onderuitputting, stagputting
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord putting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
54 %van de Nederlanders;
52 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.