paradijs
Nederlands
Woordafbreking
- pa·ra·dijs
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘lusthof’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- Van Grieks 'peri' (rondom) + daeza (muur). De betekenis is dus "omheind gebied" [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paradijs | paradijzen |
verkleinwoord | paradijsje | paradijsjes |
Zelfstandig naamwoord
paradijs o
- in de volksmond een oord waar het leven heerlijk is, een zalig klimaat, mooie omgeving en overvloed aan lekkers
- wat een paradijs is die volkstuin toch, buuf
- in het christendom (en andere religies) de plaats waar iemand na zijn dood naar toe kan gaan, een plaats waar God is, de hemel
Hyponiemen
|
|
|
|
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
Spreekwoorden
- paradijs op aarde
- plaats waar het aangenaam vertoeven is
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord paradijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'paradijs' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.