rustig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rustig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrʏstəx/
Woordafbreking
  • rus·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bedaard, kalm’ voor het eerst aangetroffen in 1475 [1]
  • Afleiding van rust met het achtervoegsel -ig.
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen rustigrustigerrustigst
verbogen rustigerustigererustigste
partitief rustigsrustigers-

Bijvoeglijk naamwoord

rustig

  1. kalm, weinig sensorische prikkels creërend
    • Het is vandaag een heel rustige dag. 
  1. rustig aan: aansporing tot kalmte
    • Hij moet het rustig aan doen. 
Afgeleide begrippen
  • rustigheid, rustigjes
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rustig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.