handgreep

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • handĀ·greep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handgreep handgrepen
verkleinwoord handgreepje handgreepjes

Zelfstandig naamwoord

handgreep m

  1. handvat, het deel van een voorwerp waarmee men het object kan verplaatsen, optillen of anderszins (met de hand) gebruiken of bedienen.
    • Naargelang het voorwerp geeft men de handgreep soms een andere naam, die als synoniemen kunnen worden beschouwd 

Gangbaarheid

  • Het woord handgreep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.