rusttijd
Nederlands
Woordafbreking
- rust·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rust en tijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rusttijd | rusttijden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
rusttijd m [1]
- de tijd dat men kan rusten en ook bedoeld is om te rusten
- Ook vakbonden CNV en FNV laten tegenover het persbureau weten verrast te zijn met de onaangekondigde actie. De werkonderbrekingen komen op het moment dat de directie van HTM overlegt met de bonden over arbeidsvoorwaarden zoals de rij- en rusttijden van chauffeurs. “Een aantal medewerkers van HTM besloot de uitkomst van dit overleg niet af te wachten”, aldus het bedrijf. [2]
Gangbaarheid
- Het woord rusttijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rusttijd' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.