ruststand
Nederlands
Woordafbreking
- rust·stand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rust zn en stand zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ruststand | ruststanden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
ruststand m [1]
- een positie waarbij iets of iemand in rust verkeerd
- Afgelopen week kenden beurzen, met veel handelaren nog in ruststand, na een dag met kopen en verkopen telkens kleine uitslagen. Maar enkele individuele fondsen konden door de dag heen wel voor forse uitslagen zorgen.[2]
- (sport) de score die bereikt is halverwege de wedstrijd, wanneer de rust begint
- In de slotfase scoorde de Belgische koploper tweemaal en maakte daarmee de 2-0 achterstand ongedaan. De Braziliaan Mattheus en de Ghanees William Owusu hadden de thuisploeg aan een 2-0 ruststand geholpen.[3]
Gangbaarheid
- Het woord ruststand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ruststand' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf THEO BESTEMAN 26 aug. 2017
- de Telegraaf 21 jan. 2018
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.