gemak
Nederlands
Woordafbreking
- ge·mak
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘kalmte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1236 [1]
- In de betekenis van ‘wc’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1637 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gemak | gemakken |
verkleinwoord | gemakje | gemakjes |
Zelfstandig naamwoord
gemak o
- op een rustige en eenvoudige manier
- Hij kon op zijn gemak de folders uitzoeken.
- zonder al teveel moeite
- Met groot gemak schoot hij de voetbal in de kruising.
Hyponiemen
- bedieningsgemak
Afgeleide begrippen
- gemakhuisje, gemakkelijk, gemakshalve, gemaksvoeding, gemaksvoedsel, gemakswinkel, gemakzucht
Uitdrukkingen en gezegden
Wie zijn gemak niet zoekt is lui.
- Als er een eenvoudigere of simpelere manier is om iets te doen is die manier de juiste keuze.
Vertalingen
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
te controleren vertalingen
|
Gangbaarheid
- Het woord gemak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gemak' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.