nachtrust

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nacht·rust
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nachtrust
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

nachtrust m

  1. een periode in de nacht met weinig of geen activiteit, de slaap
    • Hij had een goede nachtrust genoten en kon daardoor fris de nieuwe dag beginnen. 

Gangbaarheid

  • Het woord nachtrust staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.