onderbreking
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onderbreking (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ɔn.dər.ˈbre.kɪŋ/
- (Limburg): /ɔn.dər.ˈbreː.kɪŋ(g)/
Woordafbreking
- on·der·bre·king
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van onderbreken met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onderbreking | onderbrekingen |
verkleinwoord | onderbrekinkje | onderbrekinkjes |
Zelfstandig naamwoord
onderbreking v
- een tijdelijk staken van activiteit door een onverwachte gebeurtenis
- Een onderbreking verstoorde de vergadering.
- een kort ophouden van bezigheden als pauze
- Het toneel herbegon na een korte onderbreking tijdens dewelke velen naar het toilet gingen.
Vertalingen
1. een tijdelijk staken van activiteit door een onverwachte gebeurtenis
2. een kort ophouden van bezigheden als pauze
Gangbaarheid
- Het woord onderbreking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onderbreking' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.