bedrust

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bed·rust
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bedrust
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bedrust v/m

  1. de rust die je in bed geniet
    • Hij genoot van de welverdiende bedrust. 
  1. voorschrift van een arts waarbij de patiënt ook overdag in bed moest blijven liggen
    • Vroeger schreven artsen bij veel klachten bedrust voor, tegenwoordig moet je bijna altijd je bed uit van de dokter. 

Gangbaarheid

  • Het woord bedrust staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.