techniek
Nederlands
Woordafbreking
- tech·niek
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bewerkingen die behoren tot de industrie, vaardigheid’ voor het eerst aangetroffen in 1868 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | techniek | technieken |
verkleinwoord | techniekje | techniekjes |
Zelfstandig naamwoord
techniek v
- de bewerkingen en verrichtingen die nodig zijn om iets tot stand te brengen
- Wordt er in uw beroep vaak gebruik gemaakt van technieken?
- de bewerkingen en verrichtingen die horen bij de industrie en de exacte wetenschap
- Er is een speciale techniek voor reanimatie.
- de manier waarop dingen zijn verricht
- Hier worden echt speciale technieken gebruikt...
- technische hulpmiddelen
- Het gehele proces is overgenomen door de techniek.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. De bewerkingen en verrichtingen die nodig zijn om iets tot stand te brengen
Gangbaarheid
- Het woord techniek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'techniek' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.