zevenvoud
Nederlands
Woordafbreking
- ze·ven·voud
Zelfstandig naamwoord
zevenvoud o [1]
- aantal dat zevenmaal zo groot is als het genoemde of bedoelde aantal
- Net als zevenvoudig olympisch kampioen Esther Vergeer - ’mijn heldin’ - wil Jansen meedoen aan de Paralympics. "Wat ik nog mis, is ervaring. Dat hoop ik op te doen in buitenlandse toernooien.”[2]
- De zevenvoudig Grammy-winnares heeft sinds 2010 geen solowerk meer uitgebracht en kijkt er naar uit om weer te gaan optreden, ondanks haar strijd tegen de ziekte van Lupus.[3]
Gangbaarheid
- Het woord zevenvoud staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zevenvoud' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 06 mrt. 2018 Donna Jansen wil Esther Vergeer achterna
- de Telegraaf 13 feb. 2018 Toni Braxton maakt comeback
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.