zevenvoud

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·ven·voud
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zevenvoud zevenvouden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

zevenvoud o [1]

  1. aantal dat zevenmaal zo groot is als het genoemde of bedoelde aantal
    • Net als zevenvoudig olympisch kampioen Esther Vergeer - ’mijn heldin’ - wil Jansen meedoen aan de Paralympics. "Wat ik nog mis, is ervaring. Dat hoop ik op te doen in buitenlandse toernooien.”[2] 
    • De zevenvoudig Grammy-winnares heeft sinds 2010 geen solowerk meer uitgebracht en kijkt er naar uit om weer te gaan optreden, ondanks haar strijd tegen de ziekte van Lupus.[3] 
Synoniemen
  • zevenvoudig

Gangbaarheid

  • Het woord zevenvoud staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.