honderdvijftig

Nederlands

0150
honderdvijftig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·vijf·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

honderdvijftig

  1. "150", het getal tussen honderdnegenenveertig en honderdeenenvijftig, honderd plus vijftig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen honderdvijftig euro en zevendertig cent. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer honderdvijftig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

  • honderdvijftigste

hooftelwoorden samengesteld met "honderdvijftig" ht als linkerdeel

  • honderdvijftigduizend
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdvijftig honderdvijftigs
verkleinwoord honderdvijftigje honderdvijftigjes

Zelfstandig naamwoord

honderdvijftig v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 150 is aangeduid
    • Als jij honderdvijftig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

honderdvijftig mv

  1. groep van 150 eenheden
    • Die honderdvijftig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid

  • Het woord honderdvijftig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.