fiche

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fiche    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈfiʃə/
Woordafbreking
  • fi·che
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘speelmerkje, kaart uit kaartsysteem’ voor het eerst aangetroffen in 1735 [1]
  • van Frans fiche [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord fiche fiches
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

fiche v / m / o

  1. geld vervangend (plastic) schijfje dat geld vervangt bij spelen
    • Hij zette bij het pokeren in een keer al zijn fiches in. 
  1. een kaart van een kaartenbak
    • tegenwoordig gebruiken we een database in plaats van fiches in een kaartenbak 
Synoniemen
  1. chip

Gangbaarheid

  • Het woord fiche staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Iers

Telwoord (gle)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027

Hoofdtelwoord

fiche

  1. twintig
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.