honderdvierendertig
Nederlands
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
0 | 1 | 3 | 4 |
honderdvierendertig,
op een abacus
op een abacus
Woordafbreking
- hon·derd·vier·en·der·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van honderd ht en vierendertig ht
Hoofdtelwoord
honderdvierendertig
- "134", het getal tussen honderddrieëndertig en honderdvijfendertig, honderd plus vierendertig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen honderdvierendertig euro en zevendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer honderdvierendertig van het grootste hotel.
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
- honderdvierendertigste
hooftelwoorden samengesteld met "honderdvierendertig" ht als linkerdeel
- honderdvierendertigduizend
Vertalingen
1. het getal 134
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | honderdvierendertig | honderdvierendertigs |
verkleinwoord | honderdvierendertigje | honderdvierendertigjes |
Zelfstandig naamwoord
honderdvierendertig v / m
- dat wat in een (rang)ordening met 134 is aangeduid
- Als jij honderdvierendertig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
honderdvierendertig mv
- groep van 134 eenheden
- Die honderdvierendertig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
Gangbaarheid
- Het woord 'honderdvierendertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.