ons

Nederlands

  enkelvoud meervoud
onderwerp voorwerp onderwerp voorwerp
1e persoon ik
'k
mij
me
wij
we
ons
2e persoon
(informeel)
jij
je
jou
je
julliejullie
2e persoon
(formeel)
uuuu
2e persoon
(regionaal)
gij
ge
ugij
ge
u
3e persoon
(mannelijk)
hij
ie
hem
'm
zij
ze
(dat.) hun
(acc.) hen
ze
3e persoon
(vrouwelijk)
zij
ze
haar
'r, d'r
3e persoon
(onzijdig)
het
't
het
't
Uitspraak
  • Geluid:  ons    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔns/
Woordafbreking
  • ons
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘gewicht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
  • In de betekenis van ‘bezittelijk voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]

Persoonlijk voornaamwoord

ons

  1. 1e persoon meervoud als (direct of indirect) object of na een voorzetsel;
    • Hij zag ons in de stad. 
    • Hij heeft ons dit gegeven. 
    • Hij doet het voor ons. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
  enkelvoud meervoud
verplicht keuze verplicht keuze
1e persoon mij
me
mijzelf
mezelf
onsonszelf
2e persoon
(informeel)
jejezelfjejezelf
2e persoon
(formeel)
zichzichzelfzichzichzelf
2e persoon
(regionaal)
uuzelfuuzelf
3e persoon
zichzichzelfzichzichzelf

Wederkerend voornaamwoord

ons

  1. 1e persoon meervoud;
    zich aankleden: wij kleedden ons aan.
Opmerkingen
  • Deze vorm wordt gebruikt als de reflexiviteit verplicht is, dat wil zeggen dat het werkwoord alleen als wederkerend gebruikt kan worden. Ook optioneel wederkerende werkwoorden kunnen het gebruiken maar voor deze is onszelf gebruikelijker.


  enkelvoud meervoud
bijvoeglijk zelfstandig bijvoeglijk zelfstandig
1e persoon mijn
m'n
mijneons, onzeonze
2e persoon
(informeel)
jouw
je
jouwejullie
je
-
2e persoon
(formeel)
(regionaal)
uwuweuwuwe
3e persoon
(mannelijk)
zijn
z'n
zijnehunhunne
3e persoon
(vrouwelijk)
haar
d'r, 'r
hare
3e persoon
(onzijdig)
zijn
(ervan)
-

Bezittelijk voornaamwoord

ons, onze (verbogen vorm)

  1. van de 1e persoon meervoud
    • Dit is ons huis. 
    • Dit is onze huisdeur. 
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord ons onsen
onzen
verkleinwoord onsje onsjes

Zelfstandig naamwoord

ons o

  1. (eenheid) niet officiële gewichtsmaat van 100 gram
    • Mag het een onsje meer zijn. 
  1. (eenheid), (verouderd) een eenheid van gewicht van voor de invoering van het decimale stelsel en was 1/16 van een pond (ca. 480 gram) of 1/12 van een medicinaal pond (ca. 375 gram)
    • Een ons was onderverdeeld in acht drachma's. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord ons staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen



Achterhoeks

Persoonlijk voornaamwoord

ons

  1. ons; 1e persoon meervoud datief en accusatief


Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
  enkelvoud meervoud
onderwerp voorwerp onderwerp voorwerp
1e persoon ekmyonsons
2e persoon
(informeel)
jyjoujullejulle
2e persoon
(formeel)
uuuu
3e persoon
(mannelijk)
hyhomhullehulle
3e persoon
(vrouwelijk)
syhaar
3e persoon
(onzijdig)
ditdit
Uitspraak
  • IPA: /õːs/

Persoonlijk voornaamwoord

ons

  1. eerste persoon meervoud onderwerp: wij.
  2. eerste persoon meervoud voorwerp: ons.

Bezittelijk voornaamwoord

ons

  1. eerste persoon meervoud: ons, onze.



Middelnederlands

nominatiefgenitiefdatiefaccusatief
volclit.volclit.volclit.volclit.
enk1eicmijnsmimi
2edu-tudijnsdidi
3emhi-isijns-es
-s
hem-em
-en
hem-en
-ene
-ne
fsi-sehaer-ere
-re
-er
haer-ere
-re
-er
haer-se
nhett-
-et
-t
--es
-s
hemhet-et
-t
mv1ewionseronsons
2eghi-iuweruu
3esi-sehaer-ere
-re
-er
hem
hen
-enhem
hen
-se

Persoonlijk voornaamwoord

ons

  1. datief en accusatief eerste persoon meervoud: ons

Wederkerend voornaamwoord

ons

  1. ons


Nedersaksisch

Persoonlijk voornaamwoord

ons

  1. ons; 1e persoon meervoud datief en accusatief
Schrijfwijzen
Verwante begrippen

Bezittelijk voornaamwoord

ons

  1. ons; van de 1e persoon meervoud
Verwante begrippen


Twents

Persoonlijk voornaamwoord

ons

  1. ons; 1e persoon meervoud datief en accusatief
Verwante begrippen


Veluws

Bezittelijk voornaamwoord

ons

  1. ons; van de 1e persoon meervoud
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.