accusatief

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  accusatief    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˌɑkusaˈtif/
    • (Limburg): /ˌɑkyzaˈtiːf/
Woordafbreking
  • ac·cu·sa·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘vierde naamval’ voor het eerst aangetroffen in 1605 [1]
  • afgeleid van het Latijnse 'accusativus'. [2]
  • afgeleid van accusatie met het achtervoegsel -ief
enkelvoud meervoud
naamwoord accusatief accusatieven
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

accusatief m

  1. (grammatica) naamval voor het lijdend voorwerp
Synoniemen
  • vierde naamval
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord accusatief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
54 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.