si

Niet te verwarren met: Si, , SI

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  si    (hulp, bestand)
  • IPA: /sɪ/
Woordafbreking
  • si
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘muzieknoot’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1561 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord si si's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

si v

  1. (muziek) zevende muzieknoot in de toonladder.
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord si staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
33 %van de Nederlanders;
51 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Catalaans

Woordherkomst en -opbouw
  • van het Latijnse si (als)

Voegwoord

si

  1. als (in het geval dat)
Gelijkklinkende woorden

Persoonlijk voornaamwoord

si m en v, enk en mv

  1. zichzelf (na een voorzetsel)
  2. elkaar (na een voorzetsel)


Esperanto

Wederkerend voornaamwoord

si

  1. zich


Frans

Bijwoord

si

  1. jawel
    • Tu ne viens pas? Si, je viens. Kom je niet? Jawel, ik kom. 
  1. zo (heel erg)
    • J’étais si fatigué. Ik was zo moe. 

Voegwoord

si

  1. als (in het geval dat).
    • Si j’étais riche, je m’achéterais une maison. Als ik rijk was, zou ik me een huis kopen. 
  1. of (inleiding van een bijzin om onzekerheid aan te geven).
    • Je ne sais pas si je viendrai. Ik weet niet of ik zal komen. 
Synoniemen
  1. (als)
    • s' (voor il of ils)


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  si     le si     si     les si  

Zelfstandig naamwoord

si m

  1. (muziek): de muziektoon “b” ook “si” of “ti
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Gotisch

enkelvoud meervoud
mannelijk vrouwelijk onzijdig mannelijk vrouwelijk onzijdig
nominatief issiitaeisijosija
accusatief inaijains
genitief isizosisizeizoize
datief immaizaiimmaim










Persoonlijk voornaamwoord

si

  1. zij (nominatief vrouwelijk enkelvoud van de derde persoon)



Latijn

Voegwoord

si

  1. als (in het geval dat)
Verwante begrippen


Luxemburgs

Persoonlijk voornaamwoord

si

  1. zij (enkelvoud)


Noors

Uitspraak
  • Geluid:  si    (hulp, bestand)
  • IPA: /siː/
Woordafbreking
  • si
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord segja.
Naar frequentie 87
vervoeging
onbepaalde wijs si
tegenwoordige tijd sier
verleden tijd sa
voltooid
deelwoord
sagt
onvoltooid
deelwoord
siende
lijdende vorm sies
sis
gebiedende wijs si
vervoegingsklasse Klasse 3 sterk
opmerking

Werkwoord

si

  1. overgankelijk zeggen
  1. «Han sa ikke et ord.»
    Hij heeft geen woord gezegd.
  2. overgankelijk een dierengeluid doen, verbi gratia loeien.
  1. «Kua sier mø.»
    De koe loeit.



Spaans

Gelijkklinkende woorden
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Latijnse si (als)

Voegwoord

si

  1. als (in het geval dat).
enkelvoud meervoud
si sis

Zelfstandig naamwoord

si m

  1. si (muzieknoot).


Surinaams

Werkwoord

si

  1. zien
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.