jouwe
Nederlands
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
bijvoeglijk | zelfstandig | bijvoeglijk | zelfstandig | |
1e persoon | mijn m'n | mijne | ons, onze | onze |
2e persoon (informeel) |
jouw je | jouwe | jullie je | - |
2e persoon (formeel) (regionaal) |
uw | uwe | uw | uwe |
3e persoon (mannelijk) |
zijn z'n | zijne | hun | hunne |
3e persoon (vrouwelijk) |
haar d'r, 'r | hare | ||
3e persoon (onzijdig) |
zijn (ervan) | - |
Woordafbreking
- jou·we
Bezittelijk voornaamwoord
jouwe
- zelfstandige vorm van jouwe, tweede persoon enkelvoud informeel
- Is dit kopje nu het mijne of is het het jouwe?
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jouwe | jouwen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
jouwe v/m
- zelfstandig gebruikt bezittelijk voornaamwoord: een persoon die tot jou behoort
- Voor jou en de jouwen ook een heel fijne Kerst en alle goeds voor het nieuwe jaar!
Gangbaarheid
- Het woord 'jouwe' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'jouwe' herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.