uzelf

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uzelf    (hulp, bestand)
  • IPA: /y'zÉ›lf/
Woordafbreking
  • uzelf
Woordherkomst en -opbouw

Persoonlijk voornaamwoord

uzelf

  1. de versterkte vorm van u
    • Maar uzelf bent daar toch niet geweest? 
  enkelvoud meervoud
verplicht keuze verplicht keuze
1e persoon mij
me
mijzelf
mezelf
onsonszelf
2e persoon
(informeel)
jejezelfjejezelf
2e persoon
(formeel)
zichzichzelfzichzichzelf
2e persoon
(regionaal)
uuzelfuuzelf
3e persoon
zichzichzelfzichzichzelf

Wederkerend voornaamwoord

uzelf

  1. de versterkte wederkerende vorm van gij
    • Gij hebt uzelf danig geweerd. 
  1. de versterkte wederkerende vorm van u, alleen gebruikt bij de gebiedende wijs
    • Maak uzelf blij! 
Opmerkingen
  • Deze vorm kan alleen gebruikt worden als de reflexiviteit optioneel is, dat wil zeggen dat het werkwoord zowel wederkerend als niet-wederkerend gebruikt kan worden.

Gangbaarheid

  • Het woord uzelf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.