lood

Leenwoord uit het Keltisch, in de betekenis van ‘chemisch element’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
Uit Westgermaans *loudhom, mogelijk verwant aan Proto-Indo-Europees base *plou(d)- vloeien, maar afkomst niet zeker. Verwant aan Angelsaksich lēad, Eng. lead, Duit Lot (schietlood) Zweeds, Deens lod.

lood o

(scheikunde), (element) een scheikundig element met symbool Pb en atoomnummer 82, het is een donkergrijs hoofdgroepmetaal
verkorting voor dieplood, peillood, duiklood enz
(eenheid), (verouderd) een oude gewichtsmaat ter grootte van 1/32 van een traditioneel pond: 15 gram, na invoering metriek stelsel ook gebruikt voor 10 gram

eenheden van massa (gewicht) in het Nederlands (nld)
yoctogram • zeptogram • attogram • femtogram • picogram • nanogram • microgram • milligram • centigram • decigram • gram • decagram • hectogram • kilogram • megagram • gigagram • teragram • petagram • exagram • zettagram • yottagram
ons • pond • ton buiten gebruik: drachma • grein • lood • medicinaal pond • scrupel

1. een scheikundig element met symbool Pb en atoomnummer 82

lood

eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loden
- Ik lood.
gebiedende wijs van loden
- Lood!
(bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loden
- Lood je?

Het woord lood staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lood' herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	lood	-
verkleinwoord	loodje	loodjes