mijzelf

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mijĀ·zelf
Woordherkomst en -opbouw

Persoonlijk voornaamwoord

mijzelf

  1. eerste persoon enkelvoud, versterkte vorm van mij
    • Dat raakte mijzelf niet. 
  enkelvoud meervoud
verplicht keuze verplicht keuze
1e persoon mij
me
mijzelf
mezelf
onsonszelf
2e persoon
(informeel)
jejezelfjejezelf
2e persoon
(formeel)
zichzichzelfzichzichzelf
2e persoon
(regionaal)
uuzelfuuzelf
3e persoon
zichzichzelfzichzichzelf

Wederkerend voornaamwoord

mijzelf

  1. eerste persoon enkelvoud, versterkte vorm van mij
    • Ik heb mijzelf eens flink verwend. 
Opmerkingen
  • Deze vorm kan alleen gebruikt worden als de reflexiviteit optioneel is, dat wil zeggen dat het werkwoord zowel wederkerend als niet-wederkerend gebruikt kan worden.
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord mijzelf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.