hulle

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hul·le

Werkwoord

vervoeging van
hullen

hulle

  1. aanvoegende wijs van hullen

Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
  enkelvoud meervoud
onderwerp voorwerp onderwerp voorwerp
1e persoon ekmyonsons
2e persoon
(informeel)
jyjoujullejulle
2e persoon
(formeel)
uuuu
3e persoon
(mannelijk)
hyhomhullehulle
3e persoon
(vrouwelijk)
syhaar
3e persoon
(onzijdig)
ditdit
Uitspraak
  • IPA: /ˈɦœlə/

Persoonlijk voornaamwoord

hulle

  1. derde persoon meervoud nominatief: zij
  2. derde persoon meervoud datief: hun
  3. derde persoon meervoud accusatief: hen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.