hunne
Nederlands
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
bijvoeglijk | zelfstandig | bijvoeglijk | zelfstandig | |
1e persoon | mijn m'n | mijne | ons, onze | onze |
2e persoon (informeel) |
jouw je | jouwe | jullie je | - |
2e persoon (formeel) (regionaal) |
uw | uwe | uw | uwe |
3e persoon (mannelijk) |
zijn z'n | zijne | hun | hunne |
3e persoon (vrouwelijk) |
haar d'r, 'r | hare | ||
3e persoon (onzijdig) |
zijn (ervan) | - |
Woordafbreking
- hun·ne
Bezittelijk voornaamwoord
hunne
- zelfstandige vorm van hun, derde persoon meervoud
- Hunne Excellenties zijn daarover niet geraadpleegd.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hunne | hunnen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
hunne v/m
- zelfstandig gebruikt bezittelijk voornaamwoord: een persoon die tot hen behoort
- Deze man is een van de hunnen.
Gangbaarheid
- Het woord 'hunne' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.