woord

Een waard, woerd of woord.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  woord    (hulp, bestand)
  • IPA: /wort/; /ʋoːrt/
Woordafbreking
  • woord
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘klank met eigen betekenis’ voor het eerst aangetroffen in 776 [1]
  • afkomstig van:
Middelnederlands: wort, wart
Oudnederlands: wort
Germaans: *wurdan
Indo-Europees: *werdʰo-
  • Verwant in Germaans:
West: Engels: word (Angelsaksisch: word), Duits: Wort, (Oudhoogduits: wort), Fries: wurd (Oudfries: word)
Noord: Zweeds/Deens/Noors: ord, (Oudnoords: orð), IJslands/Faeröers: orð
Oost: Gotisch: waurd
enkelvoud meervoud
naamwoord woord woorden
verkleinwoord woordje woordjes

Zelfstandig naamwoord

woord m

  1. (biologie) mannetjeseend
    • De mannelijke wilde eend, de woord, kenmerkt zich door de glanzende groene kop en het grijze en bruine lijf. 
Schrijfwijzen
Hyperoniemen
Vertalingen
[6] Woorden in een woordenboek.

Zelfstandig naamwoord

woord o

  1. (taalkunde) spraakklank of betekeniseenheid die bestaat uit minimaal één vrij morfeem en minimaal nul gebonden morfemen
    • In het woordenboek vindt men de betekenis van een woord. 
  1. belofte
    • De koning kwam zijn belofte na en hield woord. 
  1. (religie) In het Christendom: het woord van God, Jezus Christus, of de inhoud van de bijbel
    • In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. (Johannes 1:1-18). 
  1. (informatica) de natuurlijke eenheid van informatie voor een bepaalde computerarchitectuur
  2. (dictie) de manier om iets uit te spreken
  3. (taalkunde) in de orthografie een rij schrifttekens die door spaties of leestekens worden afgegrensd
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Spreekwoorden
  • Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig.
  • Een goed woord vindt altijd een goede plaats.
  • Een man een man, een woord een woord.
  • Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord woord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 

Zelfstandig naamwoord

woord o

  1. woord (psychologisch-taalkundige eenheid)


Nedersaksisch

enkelvoud meervoud
naamwoord woord woorden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

woord

  1. woord


Veluws

enkelvoud meervoud
naamwoord woord woorden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

woord

  1. woord
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.