vogel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vogel (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈvoχɔɫ/, /ˈvoʊ̯χɔɫ/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈvoːɣəl/
- (Limburg): /ˈvoːɣəl/
Woordafbreking
- vo·gel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘gewerveld dier met veren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 701 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vogel | vogels |
verkleinwoord | vogeltje | vogeltjes |
Zelfstandig naamwoord
vogel m
- (dierkunde) een gewerveld dier Aves
met twee vleugels, twee poten, een snavel en een met veren bedekt lichaam dat zich voortplant door het leggen van eieren en waarvan wordt verondersteld dat hij afstamt van de dinosauriërs
- Er zaten twee vogels op het dak van de schuur.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Spreekwoorden
- Beter één vogel in de hand dan tien in de lucht.[2]
- Men moet datgene wat men heeft niet op het spel zetten voor een kleine kans om nog meer te krijgen.
- Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is.
- Ieder laat zich uit op een wijze die door zijn eigen aard en opvattingen bepaald worden.
- In mei leggen alle vogel(tje)s een ei.
- In het voorjaar komen veel vogelsoorten ertoe, gedreven door hun instinct, eieren te gaan leggen.
- Een vliegende vogel vangt altijd wat.
- Als je er maar op uit gaat, vind je altijd wel wat in je voordeel.
Vertalingen
1. een gewerveld dier (Aves) met twee vleugels, twee poten, een snavel en een met veren bedekt lichaam dat zich voortplant door het leggen van eieren
Verwijzingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vogelen |
vogel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vogelen
- Ik vogel.
- gebiedende wijs van vogelen
- Vogel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vogelen
- Vogel je?
Gangbaarheid
- Het woord vogel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vogel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Drents
Zelfstandig naamwoord
vogel
Gronings
Nedersaksisch
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vogel | vogels / veugel |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
vogel
Sallands
Zelfstandig naamwoord
vogel
Twents
Zelfstandig naamwoord
vogel
Veluws
Zelfstandig naamwoord
vogel
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.