taalkunde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taal·kun·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taalkunde -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

taalkunde v

  1. (wetenschap) wetenschap die taal als onderzoeksobject heeft
    • Ibn Sina had over alle denkbare onderwerpen wel iets geschreven. De meeste medische boeken had Rob als student al leren kennen, nu kwam hij ook in aanraking met werken over muziek, dichtkunst, astronomie, metafysica, taalkunde en commentaren op alle geschriften van Aristoteles. [1] 
Synoniemen
Hyponiemen
  • algemene taalkunde, computationele taalkunde, contrastieve taalkunde, diachrone taalkunde, synchrone taalkunde, toegepaste taalkunde, vergelijkende taalkunde
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord taalkunde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Gordon,Noah De Heelmeester Vertaald door Thomas Mass [2006] ISBN 978-90-245-5496-6 pagina 422


Afrikaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

taalkunde

  1. taalkunde

Meer informatie


Fries

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

taalkunde

  1. taalkunde

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.