initiaalwoord
Nederlands
Woordafbreking
- ini·ti·aal·woord
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van initiaal en woord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | initiaalwoord | initiaalwoorden |
verkleinwoord | initiaalwoordje | initiaalwoordjes |
Zelfstandig naamwoord
initiaalwoord o
- (taalkunde) een woord dat is samengesteld uit de beginletters van afzonderlijke woorden en dat wordt uitgesproken als een reeks letternamen (omschrijving volgens de Nederlandse Taalunie). Vergelijk met de omschrijving van het woord letternaam in het Afrikaans
- cd: ceedee.
- (taalkunde) een woord dat bestaat uit de beginletters van een meerdelige naam (omschrijving volgens G. Geerts, H. Heestermans (1992) Van Dale groot woordenboek der Nederlandse taal, 12e druk). Vergelijk met de omschrijving van letterwoord door de Nederlandse Taalunie
- (taalkunde) een woord dat bestaat uit de initialen van de voornamen en familienaam. Soms worden voor de uitspraak noodzakelijke klinkers tussen gevoegd (Grote Winkler Prins Encyclopedie, 9e druk (1991))
- RaMbaM voor Rabbi Mozes ben Maimon.
Vertalingen
1. en 2.
Gangbaarheid
- Het woord initiaalwoord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'initiaalwoord' herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.