woordenaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • woor·de·naar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woordenaar woordenaars
woordenaren
verkleinwoord woordenaartje woordenaartjes

Zelfstandig naamwoord

woordenaar m

  1. (verouderd) woordenboek, woordenlijst
    • Doch en heb mijn voorneemst Woordboek oft Woordenaer, hoe men op 't Duits heeten wil, niet hier, (...) [2]
  1. maker van woordenboeken
    • De titel van dit boekje bevat de minder bekende, maar door Endepols graag gebruikte term ‘woordenaar’: maker van woordenboeken, lexicograaf. [3]
  1. persoon die veel bezig is met woorden
    • (...) de meeste ‘neerlandici’ waren ‘woordenaren’. [4]
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'woordenaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.