structuurwoord

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • struc·tuur·woord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord structuurwoord structuurwoorden
verkleinwoord structuurwoordje structuurwoordjes

Zelfstandig naamwoord

structuurwoord o

  1. (media) (grammatica) woorden (lidwoorden, voorzetsels, voornaamwoorden) die ervoor zorgen dat een zin welgevormd is, maar die aan de communicatieve inhoud van die zin betrekkelijk weinig bijdragen.
    • Juist die woorden en woordjes die een heel hoge frequentie hebben in Nederlandse teksten hebben weinig betekenis en zijn vaak ook nog moeilijk te leren. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'structuurwoord' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.