de-woord

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  de-woord    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdəwort/
Woordafbreking
  • de-woord
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  de lw  en  woord zn , gespeld met een koppelteken om verwarring met het voorvoegsel met het voorvoegsel de- te vermijden en de juiste uitspraak aan te geven: normaal valt in Nederlandse woorden de klemtoon nooit op een stomme e
enkelvoud meervoud
naamwoord de-woord de-woorden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de-woord o

  1. (taalkunde) zelfstandige naamwoord waarvoor "de" als bepaald lidwoord wordt gebruikt en dat dus een mannelijk en/of vrouwelijk woordgeslacht heeft
    • Opvallend is dat er slechts 2 voorbeelden waren waar idee als de-woord voorafgegaan was door een bijvoeglijk naamwoord: 'de liberale idee' en 'de Europese idee'. In alle andere gevallen was het 'het' + bijvoeglijk naamwoord + 'idee' (een politiek idee, een slecht idee...). [1]
    • Ik ken het bacon al vrij lang en in de veeteelt en exportindustrieën is het heel gewoon, al wil ik graag aannemen dat bacon ‘bij slagers en huisvrouwen’ een dewoord is. [2]
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord de-woord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.