tegenwoordig
Nederlands
Woordafbreking
- te·gen·woor·dig
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘aanwezig, nu bestaande’ voor het eerst aangetroffen in 1200 [1]
- Samenstellende afleiding van tegen en woord met het achtervoegsel -ig [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | tegenwoordig | tegenwoordiger | tegenwoordigst |
verbogen | tegenwoordige | tegenwoordigere | tegenwoordigste |
partitief | tegenwoordigs | tegenwoordigers | - |
Hyponiemen
Vertalingen
1. huidig
2. aanwezig
Gangbaarheid
- Het woord tegenwoordig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tegenwoordig' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.