predicaatswoord
Nederlands
Woordafbreking
- pre·di·caats·woord
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van predicaat en woord met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | predicaatswoord | predicaatswoorden |
verkleinwoord | predicaatswoordje | predicaatswoordjes |
Zelfstandig naamwoord
predicaatswoord o [1]
- woord dat als naamwoordelijk deel van het gezegde of als predicaatsbepaling geldt
Gangbaarheid
- Het woord 'predicaatswoord' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.