beeld

beeld [1]

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • beeld
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘afbeelding, voorstelling’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord beeld beelden
verkleinwoord beeldje beeldjes

Zelfstandig naamwoord

beeld o

  1. driedimensionaal kunstwerk
    • Beelden kunnen gemaakt zijn van steen, metaal of keramiek. 
  1. visualisering: ergens een beeld van hebben
    • Doormiddel van een 3D-animatie kregen we een duidelijk beeld van het nieuwe station. 
  1. stilstaand beeld uit een bewegende film: achttien beelden per seconde
    • Een stilstaand beeld uit een film noemen we een still. 
  1. beschrijving
    • Hij besprak de situatie in het vluchtelingenkamp en kon er een goed beeld van geven. 
  1. een vertekend beeld van geven: iets zo beschrijven dat het meer in overeenstemming is met je eigen mening dan met de werkelijkheid
    • De politicus gaf een vertekend beeld van de discussie. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
beelden

beeld

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beelden
    • Ik beeld. 
  2. gebiedende wijs van beelden
    • Beeld! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beelden
    • Beeld je? 

Gangbaarheid

  • Het woord beeld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.