beeld
![](../I/m/Beeld_notariskantoor_Beetsterzwaag.jpg)
beeld [1]
Nederlands
Woordafbreking
- beeld
Zelfstandig naamwoord
beeld o
- driedimensionaal kunstwerk
- Beelden kunnen gemaakt zijn van steen, metaal of keramiek.
- visualisering: ergens een beeld van hebben
- Doormiddel van een 3D-animatie kregen we een duidelijk beeld van het nieuwe station.
- stilstaand beeld uit een bewegende film: achttien beelden per seconde
- Een stilstaand beeld uit een film noemen we een still.
- beschrijving
- Hij besprak de situatie in het vluchtelingenkamp en kon er een goed beeld van geven.
- een vertekend beeld van geven: iets zo beschrijven dat het meer in overeenstemming is met je eigen mening dan met de werkelijkheid
- De politicus gaf een vertekend beeld van de discussie.
Synoniemen
- [1] standbeeld, monument, sculptuur
- [2] visualisatie
- [3] frame
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een kunstwerk
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beelden |
beeld
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beelden
- Ik beeld.
- gebiedende wijs van beelden
- Beeld!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beelden
- Beeld je?
Gangbaarheid
- Het woord beeld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beeld' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.