woordspel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  woordspel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwortspɛl/
Woordafbreking
  • woord·spel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woordspel woordspelen
woordspellen (4)
verkleinwoord woordspelletje woordspelletjes

Zelfstandig naamwoord

woordspel o

  1. taalgebruik niet bedoeld voor het overbrengen van een betekenis, maar om de eigenaardigheden van de taal te laten zien of een humoristisch effect te bereiken
  2. taalgebruik waarbij bewust een dubbelzinnige vorm wordt gebruikt
  3. drogredenering door een verschil in betekenis van een term
  4. tijdverdrijf waarbij het erom gaat betekenisvolle lettercombinaties te vinden
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord woordspel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.