eend
Nederlands
Woordafbreking
- eend
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘eendachtige’ voor het eerst aangetroffen in 793 [1]
- van Middelnederlands aent, eent [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eend | eenden |
verkleinwoord | eendje | eendjes |
Zelfstandig naamwoord
eend
- De woerd van de Amerikaanse en Eurazische smient zijn goed in het veld te onderscheiden maar de eend niet.
Uitdrukkingen en gezegden
- dat is een vreemde eend in de bijt
dat is iemand die niet past in de groep
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. watervogel
Gangbaarheid
- Het woord eend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'eend' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Afrikaans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.