mot
Nederlands
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘Bargoens: ruzie’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1906 [1]
- In de betekenis van ‘insect’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
3,4,5 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | mot | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
mot
- v/m (dierkunde) een vlinderachtig insect
- Daar vliegt een mot, zie je haar?
- v/m (insecten) Tineola bisselliella
de klerenmot, waarvan de larven kledingstukken aanvreten
- Er zitten motten in die oude kleren.
- v/m het hebben van onenigheid met iemand
- Ze hadden weer eens mot.
- v/m in de ~ hebben in de gaten hebben, opmerken
- o fijn los materiaal, stof, molm, zaagsel
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een vlinderachtig insect
Gangbaarheid
- Het woord mot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mot' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / muːt /
Woordafbreking
- mot
Woordherkomst en -opbouw
- Voorzetsel: Afkomstig van het Oudnoorse í móti of á móti
- Zelfstandig naamwoord: Afkomstig van het Oudnoorse naamwoord moðr.
Naar frequentie | 148 |
---|
Voorzetsel
mot
- «Vold mot kvinner og barn er dessverre et aktuelt tema.»
- Geweld tegen vrouwen en kinderen is helaas een actueel probleem.
- «Vold mot kvinner og barn er dessverre et aktuelt tema.»
Typische woordcombinaties
- utsikt mot
uitzicht op
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | mot | motet | mot | mota motene |
genitief | mots | motets | mots | motas motenes |
Afgeleide begrippen
- heltemot
- livsmot
- pågangsmot
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / muːt /
Woordafbreking
- mot
Woordherkomst en -opbouw
- Voorzetsel: Afkomstig van het Oudnoorse í móti of á móti
- Zelfstandig naamwoord: Afkomstig van het Oudnoorse naamwoord moðr.
Voorzetsel
mot
- «Politiet åtvarar mot utanlandske svindlarar.»
- De politie waarschuwt tegen buitenlandse oplichters.
- «Politiet åtvarar mot utanlandske svindlarar.»
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | mot | motet | mot | mota |
Afgeleide begrippen
- heltemot
- livsmot
- pågangsmot
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.