mot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mot    (hulp, bestand)
  • IPA: /mɔt/
Woordafbreking
  • mot
1,2 enkelvoud meervoud
naamwoord mot motten
verkleinwoord motje motjes
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘Bargoens: ruzie’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1906 [1]
  • In de betekenis van ‘insect’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
3,4,5 enkelvoud meervoud
naamwoord mot -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

mot

  1. v/m (dierkunde) een vlinderachtig insect
    • Daar vliegt een mot, zie je haar? 
  1. v/m (insecten) Tineola bisselliella de klerenmot, waarvan de larven kledingstukken aanvreten
    • Er zitten motten in die oude kleren. 
  1. v/m het hebben van onenigheid met iemand
    • Ze hadden weer eens mot. 
  1. v/m in de ~ hebben in de gaten hebben, opmerken
  2. o fijn los materiaal, stof, molm, zaagsel
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

mot

  1. (informeel) moet
    • Ken 't nie zoals 't mot, dan mot 't maar zoals 't ken. 

Werkwoord

vervoeging van
motten

mot

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van motten
  2. gebiedende wijs van motten

Gangbaarheid

  • Het woord mot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / muːt /
Woordafbreking
  • mot
Woordherkomst en -opbouw
  • Voorzetsel: Afkomstig van het Oudnoorse í móti of á móti
  • Zelfstandig naamwoord: Afkomstig van het Oudnoorse naamwoord moðr.
Naar frequentie 148

Voorzetsel

mot

  1. tegen
  1. «Vold mot kvinner og barn er dessverre et aktuelt tema.»
    Geweld tegen vrouwen en kinderen is helaas een actueel probleem.
Typische woordcombinaties
  • utsikt mot
uitzicht op
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   mot     motet     mot     mota
motene  
genitief   mots     motets     mots     motas
motenes  

Zelfstandig naamwoord

mot o

  1. moed
Afgeleide begrippen
  • heltemot
  • livsmot
  • pågangsmot


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / muːt /
Woordafbreking
  • mot
Woordherkomst en -opbouw
  • Voorzetsel: Afkomstig van het Oudnoorse í móti of á móti
  • Zelfstandig naamwoord: Afkomstig van het Oudnoorse naamwoord moðr.

Voorzetsel

mot

  1. tegen
  1. «Politiet åtvarar mot utanlandske svindlarar.»
    De politie waarschuwt tegen buitenlandse oplichters.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   mot     motet     mot     mota  

Zelfstandig naamwoord

mot o

  1. moed
Afgeleide begrippen
  • heltemot
  • livsmot
  • pågangsmot
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.