jawoord
Nederlands
Woordafbreking
- ja·woord
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ja en woord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jawoord | jawoorden |
verkleinwoord | jawoordje | jawoordjes |
Zelfstandig naamwoord
jawoord o
- het bevestigende antwoord op een huwelijksaanzoek
- Hij gaf haar onmiddellijk het jawoord.
Vertalingen
1. het bevestigende antwoord op een huwelijksaanzoek
Gangbaarheid
- Het woord jawoord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'jawoord' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.