jawoord

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jawoord    (hulp, bestand)
  • IPA: /jaʋɔːrt/
Woordafbreking
  • ja·woord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jawoord jawoorden
verkleinwoord jawoordje jawoordjes

Zelfstandig naamwoord

jawoord o

  1. het bevestigende antwoord op een huwelijksaanzoek
    • Hij gaf haar onmiddellijk het jawoord. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord jawoord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.