dankwoord

Nederlands

Karin Spaink tijdens het uitspreken van een dankwoord
Uitspraak
Woordafbreking
  • dank·woord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dankwoord dankwoorden
verkleinwoord dankwoordje dankwoordjes

Zelfstandig naamwoord

dankwoord o [1]

  1. korte tekst of toespraak om mensen te bedanken
    • Sanne Wevers, gekleed in een creatie van modeontwerper Addy van den Krommenacker, herinnerde in haar dankwoord aan de weg naar goud, die lang heeft geduurd en bezaaid was met hindernissen. Dat ze erin geslaagd was haar ambitie, haar plan, haar uitgestippelde route tot een goed eind te brengen, emotioneerde haar het meest, zei ze. Met goud als tastbare herinnering; op het Sportgala kwam daar nog eens de Jaap Eden Trofee bij.[2] 

Gangbaarheid

  • Het woord dankwoord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Henk Stouwdam 21 december 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.