tweehonderdeenenzestig

Nederlands

0261
tweehonderdeenenzestig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·hon·derd·een·en·zes·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

tweehonderdeenenzestig

  1. "261", het getal tussen tweehonderdzestig en tweehonderdtweeënzestig, tweehonderd plus eenenzestig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen tweehonderdeenenzestig euro en zevendertig cent. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderdeenenzestig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

  • tweehonderdeenenzestigste

hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderdeenenzestig" ht als linkerdeel

  • tweehonderdeenenzestigduizend
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord tweehonderdeenenzestig tweehonderdeenenzestigs
verkleinwoord tweehonderdeenenzestigje tweehonderdeenenzestigjes

Zelfstandig naamwoord

tweehonderdeenenzestig v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 261 is aangeduid
    • Als jij tweehonderdeenenzestig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

tweehonderdeenenzestig mv

  1. groep van 261 eenheden
    • Die tweehonderdeenenzestig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'tweehonderdeenenzestig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.