blauw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blauw    (hulp, bestand)
  • IPA: /blʌʊ/
Woordafbreking
  • blauw
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kleurnaam’ voor het eerst aangetroffen in 1121 [1]
  • [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord blauw blauwen
verkleinwoord blauwtje blauwtjes

Zelfstandig naamwoord

blauw o

  1. (kleur) de primaire kleur die zich in het spectrum bevindt tussen cyaan en violet
    • Dat blauw ziet er best mooi uit. 
Hyperoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen blauwblauwerblauwst
verbogen blauweblauwereblauwste
partitief blauwsblauwers-

Bijvoeglijk naamwoord

blauw

  1. (kleur) de kleur blauw hebbend
    • Dat lijkt wel een blauw huis! 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • blauw gevroren
  • iemand bont en blauw slaan
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord blauw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
blauwen

blauw

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blauwen
    • Ik blauw. 
  2. gebiedende wijs van blauwen
    • Blauw! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blauwen
    • Blauw je? 

Verwijzingen


Achterhoeks

enkelvoud meervoud
naamwoord blauw blauwen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

blauw

  1. (kleur) blauw; de primaire kleur die zich in het spectrum bevindt tussen cyaan en violet

Bijvoeglijk naamwoord

blauw

  1. (kleur) blauw; de kleur blauw hebbend


Nedersaksisch

enkelvoud meervoud
naamwoord blauw blauwen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

blauw

  1. (kleur) blauw; de primaire kleur die zich in het spectrum bevindt tussen cyaan en violet
Schrijfwijzen

Meer informatie

Bijvoeglijk naamwoord

blauw

  1. (kleur) blauw; de kleur blauw hebbend
Schrijfwijzen
  • blao
  • blo'


Sallands

enkelvoud meervoud
naamwoord blauw blauwen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

blauw

  1. (kleur) blauw; de primaire kleur die zich in het spectrum bevindt tussen cyaan en violet

Bijvoeglijk naamwoord

blauw

  1. (kleur) blauw; de kleur blauw hebbend


Twents

enkelvoud meervoud
naamwoord blauw blauwen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

blauw

  1. (kleur) blauw; de primaire kleur die zich in het spectrum bevindt tussen cyaan en violet

Bijvoeglijk naamwoord

blauw

  1. (kleur) blauw; de kleur blauw hebbend


Veluws

enkelvoud meervoud
naamwoord blauw blauwen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

blauw

  1. (kleur) blauw; de primaire kleur die zich in het spectrum bevindt tussen cyaan en violet

Bijvoeglijk naamwoord

blauw

  1. (kleur) blauw; de kleur blauw hebbend
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.