lichtgeel
Nederlands
Woordafbreking
- licht·geel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van licht en geel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lichtgeel | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
lichtgeel o
- (kleur) een lichte kleur geel
- Heeft u die ook in het lichtgeel?
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lichtgeel | lichtgeler | lichtgeelst |
verbogen | lichtgele | lichtgelere | lichtgeelste |
partitief | lichtgeels | lichtgelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
lichtgeel
- (kleur) de kleur lichtgeel hebbend, een kleur geel
- Hij rijdt in een lichtgele auto.
Gangbaarheid
- Het woord lichtgeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lichtgeel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Kleuren in het Nederlands (nld) (de kleuren zijn slechts indicatief) (zie ook: RAL-kleuren)
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.