groengeel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groen·geel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groengeel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

groengeel o

  1. (kleur) een kleur tussen groen en geel
    • Heeft u die ook in het groengeel? 
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen groengeelgroengelergroengeelst
verbogen groengelegroengeleregroengeelste
partitief groengeelsgroengelers-

Bijvoeglijk naamwoord

groengeel

  1. (kleur) de kleur groengeel hebbend
    • Hij rijdt in een groengele auto. 

Gangbaarheid

  • Het woord groengeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.