blauwbaard
Nederlands
Woordafbreking
- blauw·baard
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘wreedaard tegenover vrouwen’ voor het eerst aangetroffen in 1775 [1]
- samenstelling van blauw bn en baard zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blauwbaard | blauwbaarden |
verkleinwoord | blauwbaardje | blauwbaardjes |
Zelfstandig naamwoord
blauwbaard m [3]
- rokkenjager die zijn vrouw niet bepaald met zachtheid behandelt
Gangbaarheid
- Het woord blauwbaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'blauwbaard' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.