tomaat
Nederlands
Woordafbreking
- to·maat
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘vrucht’ voor het eerst aangetroffen in 1608 [1]
- Via het Spaanse tomate afgeleid van xitomatl (Nahuatl) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tomaat | tomaten |
verkleinwoord | tomaatje | tomaatjes |
Zelfstandig naamwoord
tomaat v/m
- In Nederland groeien tomaten in kassen.
- (plantkunde) Lycopersicon esculentum
Solanum lycopersicum uit Zuid-Amerika afkomstige nachtschadeachtige plant waaraan bovengenoemde vruchten groeien - (kleur) de zachte rode kleur van tomaten
Synoniemen
- [1] liefdesappel
- [3] tomaatkleurig
Hyponiemen
|
|
|
|
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
|
Vertalingen
1. een eetbare vrucht van de tomatenplant
|
|
Gangbaarheid
- Het woord tomaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tomaat' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
Verwijzingen
Kleuren in het Nederlands (nld) (de kleuren zijn slechts indicatief) (zie ook: RAL-kleuren)
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.