donkerblauw
Nederlands
Woordafbreking
- don·ker·blauw
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van donker bn en blauw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | donkerblauw | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
donkerblauw o
- Heeft u die ook in het donkerblauw?
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | donkerblauw | donkerblauwer | donkerblauwst |
verbogen | donkerblauwe | donkerblauwere | donkerblauwste |
partitief | donkerblauws | donkerblauwers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
donkerblauw
- (kleur) de kleur donkerblauw hebbend
- Hij rijdt in een donkerblauwe auto.
Gangbaarheid
- Het woord donkerblauw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'donkerblauw' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Kleuren in het Nederlands (nld) (de kleuren zijn slechts indicatief) (zie ook: RAL-kleuren)
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.