kaki

 
2. de kleur van de stof kaki hebbend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kaki    (hulp, bestand)
  • IPA: /kaki/, /keki/
Woordafbreking
  • ka·ki
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘stof, uniform daarvan’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
  • via het Engels khaki van het Hindi ख़ाकी (khaki) "dof, geelbruin, de kleur van stof" dat weer ontleend is aan Perzisch خاکی (khak) "stof, as"
enkelvoud meervoud
naamwoord kaki
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

kaki o

  1. (kleding) dof, geelbruin geweven stof, vanaf de 20e eeuw veel gebruikt voor militaire uniformen
  2. (kleur) de kleur van de stof kaki hebbend
    • Heeft u die ook in het kaki? 
Afgeleide begrippen
enkelvoud meervoud
naamwoord kaki kaki's
verkleinwoord kakietje kakietjes

Zelfstandig naamwoord

kaki v / m [2]

  1. (fruit) Diospyros kaki kakivrucht
Verwante begrippen
  • Aziatische kaki, sharon, dadelpruim, fuyayaki, fuyu, godenpeer, hanafuya, kakivrucht, persimmon, sharonfruit
Afgeleide begrippen
  • kakivrucht
Vertalingen
stellend
onverbogen kaki
verbogen kaki
stellend
onverbogen kaki
verbogen -

Bijvoeglijk naamwoord

kaki

  1. (kleur) de kleur van de stof kaki hebbend, dof geelbruin
    • Deze zomer zijn kaki en aubergine jurken in de mode. 
  1. (kleding) vervaardigd uit de stof kaki
    • Hij droeg een kaki broek. 

Gangbaarheid

  • Het woord kaki staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Indonesisch

Woordafbreking
  • ka·ki

Zelfstandig naamwoord

kaki

  1. (anatomie) voet
  2. (anatomie) been
  3. voet, het onderste deel waar het overige op rust
  1. «kaki gunung»
    de voet van de berg
  1. «kaki rumah»
    het fundament van het huis
  2. (eenheid) voet, lengtemaat van ongeveer 30 cm
  3. poot
  1. «kaki meja»
    tafelpoot
  1. «soto kaki kambing»
    soep van lamsbout
  2. stuks, exemplaren van (voorafgegaan door een telwoord om het aantal gelijksoortige objecten met een steel aan te geven)
  1. «tujuh kaki payung»
    acht paraplu's
Afgeleide begrippen
Overerving en ontlening


Zelfstandig naamwoord

kaki

  1. (familie) opa
  2. oude man
Synoniemen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

kaki

  1. (kleur) kaki


Kiribatisch

Werkwoord

kaki

  1. weggooien
  2. laten gaan
  3. uitwerpen
  4. verwerpen
  5. in de steek laten
  6. verlaten
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.