kaki
Nederlands
Woordafbreking
- ka·ki
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘stof, uniform daarvan’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
- via het Engels khaki van het Hindi ख़ाकी (khaki) "dof, geelbruin, de kleur van stof" dat weer ontleend is aan Perzisch خاکی (khak) "stof, as"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaki | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
kaki o
- (kleding) dof, geelbruin geweven stof, vanaf de 20e eeuw veel gebruikt voor militaire uniformen
- (kleur) de kleur van de stof kaki hebbend
- Heeft u die ook in het kaki?
Verwante begrippen
- Aziatische kaki, sharon, dadelpruim, fuyayaki, fuyu, godenpeer, hanafuya, kakivrucht, persimmon, sharonfruit
Afgeleide begrippen
- kakivrucht
Bijvoeglijk naamwoord
kaki
- (kleur) de kleur van de stof kaki hebbend, dof geelbruin
- Hij droeg een kaki broek.
Gangbaarheid
- Het woord kaki staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kaki' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Kleuren in het Nederlands (nld) (de kleuren zijn slechts indicatief) (zie ook: RAL-kleuren)
Indonesisch
Woordafbreking
- ka·ki
Zelfstandig naamwoord
kaki
- «kaki gunung»
- de voet van de berg
- «kaki gunung»
- «kaki meja»
- tafelpoot
- «kaki meja»
- «soto kaki kambing»
- soep van lamsbout
- «soto kaki kambing»
- stuks, exemplaren van (voorafgegaan door een telwoord om het aantal gelijksoortige objecten met een steel aan te geven)
- «tujuh kaki payung»
- acht paraplu's
- «tujuh kaki payung»
Afgeleide begrippen
- berkaki, mengaki
- [4] sekaki
- [4] kaki lima
Woordherkomst en -opbouw
- van het Nederlands "kaki" of het Engels khaki
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.