blauwblauw

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blauw·blauw
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen blauwblauw
verbogen
partitief blauwblauws

Bijvoeglijk naamwoord

blauwblauw

  1. een zaak blauwblauw laten: een zaak ongemoeid laten, een zaak laten rusten, net doen alsof je neus bloedt
    • - Opeens denk ik aan de tekst bij het politiebureau in aanbouw: 'De politie uw partner in veiligheid'. Tot nog toe deed de koddige ondernemerstaal mij alleen maar gniffelen. Is de politie onze deelgenoot in veiligheid? Zij heeft van ons allen de taak gekregen om legitiem geweld te gebruiken. Maar het is natuurlijk waar: al het blauw op straat vermag niets tegen de misdaad als tientallen ooggetuigen een fietsendief blauwblauw laten.[3] 

Gangbaarheid

  • Het woord blauwblauw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
37 %van de Nederlanders;
61 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.