roze

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  roze    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɔːzə/
    • (Noord-Nederland): /rɔːzə/, /rɔːs/
    • (Vlaanderen, Brabant): /roːzə/
    • (Limburg): /rɔːs/
Woordafbreking
  • ro·ze
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kleurnaam’ voor het eerst aangetroffen in 1485 [1]
  • Van het Franse rose.
enkelvoud meervoud
naamwoord roze
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

roze o

  1. (kleur) tertiaire kleur bestaand uit een combinatie van wit en rood, met soms ook blauwe tinten; een heel bleek of licht rood
    • Heeft u die ook in het roze? 
stellend
onverbogen roze
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

roze

  1. (kleur) de kleur roze hebbend
    • Hij rijdt in een roze auto. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord roze staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.